Bent u op zoek naar een specifiek product? Zoek hieronder en wij controleren direct of wij het gewenste product in onze shop hebben.
Zeeuws-Vlaanderen, Zuid-Beveland en Walcheren vormden in het najaar van 1944 het toneel van een ongekende strijd. Deze Slag om de Schelde was één van de grootste operaties tijdens de Tweede Wereldoorlog op Nederlands grondgebied. Geallieerde troepen hadden de opdracht de Westerschelde te veroveren op de Duitsers.
De geallieerden wilden de Scheldemonding vrij maken van nazi-Duitse strijdkrachten, zodat Antwerpen een belangrijke aanvoerhaven werd voor de geallieerde legers. Stad Antwerpen was al bevrijd voor Operatie Market Garden, maar het gebied van de Scheldemonding tot de stad nog niet. Het Canadese 1ste leger kreeg de bevrijding van de Scheldemonding opgedragen en was essentieel voor de geplande doorbraak door de Siegfriedlinie, aangezien de geallieerde bevoorradingslijnen nog steeds terugliepen tot aan de landingsstranden in Normandië.
Na vijf weken met een aantal van de moeilijkste gevechten uit de hele oorlog, waaronder een aantal amfibische landingen en aanvallen over open terrein, wonnen de Canadezen, Polen en Britten van het Canadese 1ste Leger, het Franse 1er Bataillon Fusilier Marin Commando en Belgische en Noorse commando's van No. 10 Commando de slag.
Drie weken later werd de haven van Antwerpen geopend voor de geallieerde scheepvaart. Hoewel de Slag om de Schelde minder bekend is dan andere veldslagen, was hij essentieel bij het bevoorraden van de geallieerde legers waardoor de operatie op het front in West-Europa kon worden voortgezet. Een belangrijke stap naar de bevrijding.
De bevolking op de Zeeuwse eilanden kreeg het in deze lange maand zwaar te verduren. Op 2 oktober 1944 werden zij door de geallieerden gewaarschuwd een veiliger heenkomen te zoeken. Op die dag wierpen twee geallieerde vliegtuigen strooibiljetten uit boven Walcheren. “Verlaat de eilanden of verhuis naar een veilige plaats. De vijandelijke troepen op de eilanden zullen zwaar gebombardeerd worden.” Ook de Engelse radio verspreidde het bericht. Het was het begin van De Slag om de Schelde. Britse, Canadese en Poolse troepen hadden de opdracht de Westerschelde, de toegangsweg naar Antwerpen, te veroveren op de Duitsers. De Antwerpse havens waren voor de geallieerden van cruciaal belang voor de toevoer van troepen en materiaal.
Een dag later vielen de eerste bommen. Het doel was het breken van de dijk ten zuiden van het dorp Westkapelle. Pas na de vijfde aanvalsgolf begon zeewater door de dijk te sijpelen. Met nog eens drie aanvallen stroomde het water binnen. De eerste bommen misten doel en raakten Westkapelle. Enkele tientallen inwoners vluchtten een molen in. Deze werd vol geraakt. Puin blokkeerde de uitgang. Het water steeg, 44 mensen konden niet wegkomen en verdronken. Het bombardement op Westkapelle eiste 152 levens, 7 procent van de totale dorpsbevolking.
De burgemeester liet weten dat het noordwestelijke deel van Walcheren aan de golven werd gegeven. De Duitse legerleiding besloot nooddijken aan te leggen om het oprukkende water tegen te houden en riep vrijwilligers op. Er meldden zich niemand waarna, middels een pamflet, dwangmaatregelen werden genomen. Ook dit had niet het gewenste effect; vele mannen werden opgepakt en naar kamp Souburg gebracht. Eén jongeman, Jacobus Francke, werd gefusilleerd. Zijn executie werd bekendgemaakt met aanplakbiljetten. Vervolgens werden veertig werkweigeraars opgepakt en moesten onder bewaking aan de dijk werken. Hierop meldden mannen zich massaal voor het spitwerk.
De Canadese legerleiding zette Operatie Switchback in werking. De leiding hield rekening met een operatietijd van vier dagen, dan zou de hele zuidelijke Scheldeoever onder controle zijn. Voor Oost-Zeeuws-Vlaanderen lukte dit. Voor West-Zeeuws-Vlaanderen en Walcheren was dit een heel ander verhaal.
De kanonnen stonden op de vroege morgen van 6 oktober gericht op de Duitse stellingen langs het Leopoldkanaal en op de dorpen in West-Zeeuws-Vlaanderen, waar troepenconcentraties en commandocentra werden vermoed. Elk stuk geschut vuurde gemiddeld 135 salvo’s af. Tot op Walcheren en Schouwen-Duiveland was de intense beschieting zichtbaar, hoorbaar en voelbaar. De gevechten tussen de Canadezen en Duitsers waren zo heftig dat het voor de bevolking moeilijk was een geschikte schuilplaats te vinden.
Ook op 7 oktober voerden geallieerde vliegtuigen bombardementen uit op de Nolledijk bij Vlissingen en op de dijk bij Fort Rammekens bij Ritthem om Walcheren grotendeels onder water te zetten. Dit gebeurde door de inzet van Lancasters en Mosquitoes. Op beide punten braken de dijken. Bij de aanval op de Nolle werd ook de Duitse Westbatterie getroffen. Al snel stond het gebied tot Dishoek, Koudekerke en West-Souburg onder water. Bij Rammekens ontstond een gat van 400 meter breed. Het water stroomde daar zo snel binnen, dat nog diezelfde dag huizen aan de Middelburgse Segeersweg en Schroeweg moesten worden ontruimd.
De gevechten bij het Leopoldkanaal gingen in alle hevigheid door. De geallieerden creëerden een tweede front op de kust van Hoofdplaat. In de omgeving van Woensdrecht werd een harde strijd geleverd. Bewoners van Serooskerke op Walcheren begonnen op eigen initiatief met de aanleg van een nooddijk. Zij konden echter niet voorkomen dat vier dagen later de dijk brak en het dorp onder water kwam te staan. Sommige plaatsen in Zeeland waren ronduit gevaarlijk geworden door de bombardementen en beschietingen. Zoals bij de Sloedam waar geallieerde vliegtuigen schoten op alles wat bewoog. Tijdens de zware beschietingen bleef de bevolking binnen, buiten was het te gevaarlijk. Het eten was sober.
De avonden en nachten bracht de bevolking in kelders door. Op 10 oktober meldden vrijwilligers zich om te werken aan nooddijken. Een dag later werd de dijk bij Veere kapot gebombardeerd, waardoor de aanleg van een nooddijk geen zin meer had. Wel waren de vele eilandbewoners inmiddels naar het droge Middelburg gevlucht. Op 11 oktober herbergde deze stad al zo’n 6000 vluchtelingen. Ook het dorp Aagterkerke stroomde vol met vluchtelingen vanuit de kustdorpen op Walcheren. Zij waren hier niet lang veiling; het water verjoeg hen ook daar.
Op die 11de oktober zorgde het verbeterde weer ervoor dat de geallieerden Duitse stellingen konden bombarderen. Ook Sluis en Oostburg werden gebombardeerd, met tientallen doden onder de burgerbevolking tot gevolg. In Middelburg waren de Zeeuwen ook niet veilig. De hevige bombardementen op Walcheren raakten tevens deze stad. De straat was bedekt onder een dikke laag modder, veel gebouwen en huizen veranderden in puin en / of stonden in brand. Tientallen gezinnen raakten dakloos.
Het stijgende water op Walcheren vroeg om maatregelen. Echter zag men weinig heil in de aanleg van een nooddijk na de dijkdoorbraak in Veere. Daarop werd besloten de omkadingen in Middelburg en in enkele dorpen te starten. Ondertussen nam de zee steeds meer land op Walcheren in bezit. Alsmaar meer inwoners moesten naar de droge delen evacueren. Veilig was men nergens.
De inwoners van de dorpen die bevrijd werden door de Canadezen wisten dat ze nog niet veilig waren. De Canadezen evacueerden de burgers zoveel mogelijk naar Oost-Zeeuws-Vlaanderen. Onderweg moesten zij geregeld schuilen in sloten vanwege overkomende Duitse jachtvliegtuigen. In het bevrijde deel van West-Zeeuws-Vlaanderen werd het leven er ook niet makkelijker op. Oostburg en Sluis waren zwaar gehavend en lagen nog steeds onder vuur., Aardenburg bevond zich in de directe frontline. Wel werd geregeld dat voor hen brood in Westkapelle werd gebakken. Vlees was er voldoende; veel koeien en paarden waren door kogels gedood.
In Middelburg zag men het belang in van een nooddijk. Maar ondanks duizenden werkhanden brak in de nacht van 15 op 16 oktober de nooddijk en liep Nieuw Middelburg onder. De bewoners vertrokken naar de droge binnenstad en richtten zich op het aanleggen van kistdammen. In acht dorpen bleef de kern waar de dorpskerk stond, droog. Graan werd in de kerk opgeslagen, aardappelen daarbuiten. Naast Middelburg vonden mensen verblijfplaatsen in het bosgebied bij Domburg en Oostkapelle.
Op 16 oktober 1944 werden Eede, Hoofdplaat en Nummer Eén bevrijd. Op 17 oktober werd IJzendijke, na zware gevechten en vele man-tegen-man gevechten met de bajonet, bevrijd. Naast de al gevallen slachtoffers, vernielden de terugtrekkende Duitse troepen nog vele huizen en hoeves. Ook bliezen zij de kerktoren op.
Aardenburg was op 18 oktober grotendeels verlaten. Echter, de Britse troepen (die de Canadese soldaten inmiddels hadden vervangen) in het bevrijde Eede wisten dit niet. Een aantal burgers besloot hen dit te gaan vertellen.
De volgende dag werd Aardenburg bevrijd. Met 21 burgerdoden en 176 volledig verwoeste, 97 onherstelbaar beschadigde en 260 zwaar beschadigde woningen was het leed groot. Eede was nog zwaarder getroffen, daar stond bijna niets meer overeind. Het vrijwel ongeschonden plaatsje Waterlandkerkje werd bevrijd. Ellewoutsdijk werd deze 19de oktober vanuit Zeeuw-Vlaanderen zwaar onder vuur genomen. De geallieerden vernietigden een groot deel van het dorp.
In Groede, die de status van ‘open stad’ (Rode Kruisdorp) had - deze plaats mocht dus eigenlijk niet beschoten worden - zaten inmiddels duizenden vluchtelingen uit de hele streek. Toch werd het dorp af en toe vanuit geallieerde vliegtuigen beschoten, omdat vermoed werd dat er ambulances gebruikt werden voor het vervoer van militairen.
Een dag later lukte het de Britse troepen om het grotendeels verwoeste dorp Breskens in te nemen. Het verlies van de Breskense haven voor de Duitsers was groot, tot dat moment liep de bevoorrading over water via die haven. Op die 20ste oktober begonnen vanuit Zeeuws-Vlaanderen luchtaanvallen die de omgeving van Vlissingen onder vuur namen. Fort Frederik Hendrik, ten westen van Breskens, was nog niet ingenomen. Op 22 oktober begon de strijd om dit fort. In de nacht van 24 op 25 oktober gaven de Duitse verdedigers zich over en viel het fort in handen van de geallieerden.
Op 23 oktober werd Woensdrecht, na twintig dagen strijden, eindelijk bevrijd. De Kreekrakdam, de weg naar Bevelandse bodem (Zuid-Beveland), lag hierdoor open. Het kostte twee dagen van flinke strijd om ook Schoondijke te bevrijden. Van het dorp was weinig over. 36 Burgers waren gedood, ruim 200 huizen vernield en 70 zwaar beschadigd. Na zware gevechten werd op 24 oktober de Kreekrakdam veroverd. Een dag later werd Rilland-Bath bevrijd. Op 26 oktober volgden Krabbendijke, Baarland en Oudelande. In de twee laatste dorpen was minstens de helft van de huizen ernstig beschadigd. De inwoners werden naar Zeeuws-Vlaanderen geëvacueerd.
De Duitse troepen hadden ter verdediging van het Kanaal door Zuid-Beveland sinds begin oktober grote stukken land onder water gezet. De landing van Britse troepen bij Baarland maakte hun actie zinloos. Die 26ste oktober begon de aanval op Oostburg waar al wekenlang beschietingen plaatsvonden. Ongeveer honderd burgers waren er al omgekomen, meer dan de helft van de bebouwing was verwoest, de rest beschadigd, op één huis na. Het lukte op 26 oktober Oostburg te veroveren. Ook Waarde werd bevrijd.
Yerseke wordt op 27 oktober bevrijd. Plaatselijke verzetshelden haalden de Canadese bevrijders en konden zo een beschieting van het vissersdorp voorkomen. De bevrijder deelde appels uit aan de bevolking. Ook Hansweert, Kruiningen en Wemeldinge werden bevrijd. Deze dag werd duidelijk dat de oproep een dag eerder van de Duitsers aan de bevolking om te evacueren door op een boot naar Dordrecht te stappen, tot doel had de mannen elders in Nederland of Duitsland tewerk te stellen. De mannen doken vrijwel allemaal onder op het platteland. In Goes zou het zelfs gegaan zijn om 2000 mannen.
Groede werd bevrijd, maar omdat het dorp daardoor niet meer kon dienen als erkende vestiging van het Rode Kruis liet de Duitse generaal Eberding weten dat het niet meer als open stad werd beschouwd en dat zij op de militaire delen in het dorp ging schieten. Alle gewonden, ook Duitse, werden naar Oost-Zeeuws-Vlaanderen afgevoerd. Ook de in het dorp samengekomen vluchtelingen vertrokken snel.
Met de verovering van Nieuwvliet op 28 oktober kwamen de Duitse troepen in Zeeuws-Vlaanderen steeds verder in het nauw. Op Zuid-Beveland ging het minder hard. De haven van Cadzand, van cruciaal belang voor de Duitsers na het verliezen van de Breskense haven, werd aangevallen. Ook Vlissingen bleef vanuit Zeeuws-Vlaanderen bestookt worden met het doel de Duitse stellingen kapot te schieten. Schore werd bevrijd door de Canadezen.
Op 29 oktober werd Goes bevrijd. Mede dankzij verzetslieden die voorkomen hadden dat er twee bruggen waren opgeblazen, ondervonden de geallieerden op Zuid-Beveland vrijwel geen tegenstand meer. Ook Cadzand, Zuidzande en Retranchement in Zeeuws-Vlaanderen én Ovezande, ’s-Gravenpolder en de hele westelijke zak van Zuid-Beveland boven de Westerschelde werden deze dag bevrijd. De Duitsers bleven in de kuststrook wel standhouden.
Een dag later, op 30 oktober, werd heel Zuid-Beveland bevrijd. Al was de strijd om dit eiland kort, de sluizen van het Goese Sas en de havens van Hansweert en Wemeldinge waren onbruikbaar gemaakt middels explosies en beschietingen. Nieuwdorp, Borsele en het eiland Tholen werden bevrijd. In West-Zeeuws-Vlaanderen maakten de geallieerden zich op voor de aanval op Sluis en de haven van Cadzand. Hitler riep zijn troepen op Walcheren fanatisch te blijven verdedigen.
De volgende dag openden de geallieerden de aanval op Sloedam. Zo kon de toegang tot Walcheren worden geforceerd. Maar door de vele bomkraters en Duitse gegraven greppels was de dam voor tanks onbegaanbaar. Wel lukte het deze dag de haven van Cadzand te bevrijden. Toen restte in West-Zeeuws-Vlaanderen alleen nog de aanval op Sluis.
1 november 1944, de finale van De Slag om de Schelde. Geallieerde troepen voerden landingen uit bij Vlissingen en Westkapelle. Het begin van Operatie Infatuate. Twee van de talloze landingsvaartuigen landden ’s morgens aan de binnenkant van het gat in de dijk bij Westkapelle. De vloot kreeg het zwaar te verduren door beschietingen van kustbatterijen. Toch lukte het deze dag Sluis, Westkapelle, Domburg, Grijpskerke, Aagtekerke en Noord-Beveland (behalve Wissenkerke) te bevrijden. De Slag om Vlissingen woedde voort.
De bewoners in het nog niet bevrijde deel van Vlissingen kregen in de nacht van 1 op 2 november hoe langer hoe meer met granaatbeschietingen te maken. Veel bewoners zochten een schuilplaats in het oude Sint Josephziekenhuis. Burgers zochten ook dekking in de kelder van het kantoorgebouw van De Schelde. Vanuit het ziekenhuis lukte het om via een telefoonlijn van de Luchtbeschermingsdienst contact te krijgen met de legerleiding van de geallieerden. Zo kon afgesproken worden dat het ziekenhuis gedurende een half uur niet werd beschoten. In dat halve uur slaagde men erin om circa vierhonderd mensen uit het ziekenhuis naar het bevrijde deel van de stad over te brengen. Een groot aantal van hen werd in landingsboten naar Breskens gebracht. Zoutelande, Biggekerke, Meliskerke en Wissenkerke werden bevrijd. Operatie Infatuate ging verder op het ondergelopen Walcheren waar de beide Bevelanden bijna helemaal vrij waren. Er werd gestart met het mijnenvegen in de Westerschelde.
Middelburg, dat al weken overbevolkt was door alle vluchtelingen én 2000 Duitse militairen die niet meer wilden vechten, werd vanaf geallieerde schepen op de Westerschelde beschoten. In de nacht van 2 op 3 november kwam er elke 2 minuten een granaat op de stad neer. De waarnemend burgemeester vroeg, op aandringen van het verzet, aan de Duitse generaal Daser om Middelburg, vanwege de overbevolking, vrij te geven. Daser weigerde.
Hotel Britannia was het hoofdkwartier van de Duitse strijdkrachten in Vlissingen. In de ochtend van 3 november werd vanuit Zeeuws-Vlaanderen het hotel onder vuur genomen. Enkele soldaten drongen het hotel binnen. Maar de Duitsers in het hotel en in zware bunkers en loopgraven namen de aanvallers zwaar onder vuur. Om 10.00 uur werd de bunker door de Schotten ingenomen. Na het tot overgeven dwingen van het luchtafweer was Vlissingen bevrijd. Van de 6200 woningen waren er 2000 verwoest of zwaar beschadigd, 1600 permanent overstroomd en 450 stonden bij vloed in het water. Bij de bevrijding waren nog maar 2150 woningen bruikbaar.
Naast Vlissingen werd op 3 november Dishoek bevrijd. Aan de oostkant van Walcheren probeerden de bevrijders verbeten de Sloedam over te komen, maar de weerstand is fel.
Net als bij Tholen was de bevrijding van Sint Philipsland op 4 november een walk-over. Een colonne geallieerden trok via de Slaakdam het eiland binnen. De Duitse troepen hadden zich al teruggetrokken op Schouwen-Duiveland.
In Middelburg was de strijd nog niet gestreden. De geallieerden naderden en de Duitsers probeerden ze tegen te houden. Dat deden ze onder andere door op 5 november de Stationsbrug, de enige nog bruikbare verbinding tussen de omliggende dorpen en de stad, op te blazen.
Het oostelijk havengebied van Vlissingen werd bevrijd waarna de Schotten aan hun opmars begonnen langs het Kanaal door Walcheren. Het lag er vol mijnen en de militairen vormden een makkelijk doelwit. Maar zij vorderden wel tot voorbij Souburg. Arnemuiden, Nieuw- en Sint Joosland werden bevrijd. Tot eind oktober was Arnemuiden een Rode Kruisplaats geweest, waar de Duitsers hun gewonden en hun gewonde belagers naartoe brachten. Op 31 oktober vielen er geallieerde granaten. De daaropvolgende dagen, bij de aanval van de Sloedam, was er sprake van voortdurende artilleriebeschietingen. Tot en met 5 november kwamen er 42 Arnemuidenaren om het leven. Vele huizen waren beschadigd.
Op 6 november besloten de geallieerden in Vlissingen een delegatie naar Middelburg te sturen. Met tien Buffaloes en slechts enkele honderden Royal Scots-militairen reden zij naar Middelburg. Geweld was niet nodig, de Duitsers, die nog met enkele duizenden waren, kwamen met opgestoken armen tevoorschijn. Op de Dam zorgde een major, die voor de gelegenheid tot kolonel wordt bevorderd, dat Daser zich eervol kon overgeven, de capitulatie was een feit.
Met de bevrijding van Vlissingen, Middelburg en het grootste deel van de kuststrook was Operatie Infatuate vrijwel afgerond. Alleen in het noordelijk deel van Walcheren was de strijd nog niet gestreden. Veere werd zonder al te veel strijd bevrijd. In de noordelijke duinstreek werd nog wel fel gevochten. Het lukte de geallieerden een batterij en enkele verdedigingswerken te veroveren. Wat restte was een stuk kust richting Veere met Vrouwenpolder en Serooskerke.
De laatste dorpen op Walcheren - Serooskerke en Oostkapelle – en de Vrouwenpolder werden op 8 november 1944 bevrijd. De bevolking liep, getooid in het oranje, uit en vlaggen werden uitgestoken. Zeeland was, met uitzondering van Schouwen-Duiveland, bevrijd. De oevers van de Westerschelde waren in geallieerde handen, zodat de vaarweg naar Antwerpen open lag. De hele maand november waren mijnenvegers actief, zij maakten 229 grondmijnen en 38 verankerde mijnen onschadelijk.
Na weken van hevige strijd kon de balans rond de Slag om de Schelde worden opgemaakt. Het First Canadian Army verloor 12.873 manschappen: doden, gewonden, vermisten en krijgsgevangenen. Er werden ruim 41.000 Duitsers krijgsgevangen gemaakt. De strijd eiste honderden burgerslachtoffers: doden en gewonden, vooral door bombardementen en beschietingen. In West-Zeeuws-Vlaanderen was 35 procent van alle gebouwen verwoest; op Walcheren circa 13 procent. Daar stond ook nog eens 44 procent van alle gebouwen in het water.
De website www.deslagomdeschelde.nl biedt heel veel filmmateriaal en een volledig dagboek (van alle dagen) van de Slag om de Schelde.
Op 8 april 2021 gaat de film ‘De Slag om de Schelde’ (The Forgotten Battle) in première, de op-één-na duurste Nederlandse film ooit gemaakt. Bekijk een video over een overlevende die de filmset bezoekt: https://www.pzc.nl/video/kanalen/pzc~c357/series/korte-reportage~s990/op-de-filmset-van-slag-om-de-schelde-bijna-echt~p126794
Het programma WNL van NPO besteedde aandacht aan de making of van deze film: https://www.youtube.com/watch?v=un3NFCgTNn8&feature=emb_logo
In september draaiden Zeeuwse filmhuizen vijf filmische vertellingen rond De Slag om de Schelde: https://www.youtube.com/watch?v=nSH3KDrZ66U
Gebruikte bronnen voor het achtergrondverhaal van De Slag om de Schelde:
www.deslagomdeschelde.nl
www.wikipedia.nl